In een vorig leven (we spreken 1987 of zoiets) kwam ik met enige regelmaat Cesar Zuiderwijk tegen. Op een dag vertelde ik hem dat ik zo'n beetje sinds mijn geboorte drums en ritme in mijn hoofd had. Zijn eerste reactie was: "niet schrikken hoor, dat is volstrekt ongevaarlijk. Er is nog nooit een drummer ontpopt als serial killer". Als Mr Drum Ambassador raadde hij me aan om er zeker wat mee te gaan doen.
Sedert dat moment ontstond er een "running gag". Telkens als ik Cesar tegenkwam vroeg hij alleen maar: "En...?" En even zo vaak schudde ik dan meewarig mijn hoofd. Het was er nog niet van gekomen. Van die drumlessen. Tot de dag kwam dat hij mijn uitvluchten niet langer accepteerde.
Hij besloot hoogst persoonlijk het heft in handen te nemen om mijn ziel te redden. "Zaterdagmiddag gaan wij naar Rôck Palâce (hâhd ôp Lèzûh ôp ze Hââgs). Wij zoeken dan voor jou een drumkit uit en dan ga ik je iedere week lesgeven!". Zijn ogen onder die borstelige wenkbrouwen gaven mij geen enkele ruimte voor gejamaar. Omdat ik bijna jarig was, besloot Marleen mij die kit als fantastisch verjaarscadeau alvast te geven. Cesar en zij hadden me daarmee de schop onder mijn kont gegeven die nodig was om de slager in mij te doen ontwaken.
We vonden in het occasion hoekje van de vermaarde muziekwinkel in Den Haag een prachtige berkenhouten Pianoblack Pearl set. Aangevuld met een startersetje bekkens (want daar loop je pas ècht op leeg...) en wat stokken, bekroop me op weg naar de auto voor het eerst het gevoel dat ik beter een Piccolo speler tegen had kunnen komen. Die steekt zijn instrument tenslotte veel sneller in z'n binnenzak, dan ik al die potten en pannen in mijn cabriootje.
In de jaren daarna toog ik iedere woensdagavond naar Musicon in Den Haag waar Cesar een prachtige drumstudio uitbaat. En verdomd. Al snel kwam er uit mijn handen, wat er al die jaren in mijn hoofd had gezeten. Het lullige was alleen dat Cees tijdens de lessen ook regelmatig even liet zien waarom hij zo'n fenomenaal drummer is. Voor mij was dat pedagogisch een verkeerd signaal. Terwijl mijn aspiratie riep dat ik dat ook wel ff zou doen, gilde iedere zenuwbaan in mijn lijf: "met wat wij moeten aansturen? Ja doeeeeiii!"
Zo leerde ik Rob Kramer kennen. Een drumleraar uit Cesars drumlerarenpoel. Jaren hebben we die woensdagavonden besteed aan een beetje les en heel veel "van God los" op muziek, die ik daarvoor als "Rob's Beukdeunen" op 4 CD's compileerde. Rosjuweeltjes als: Brood's "Never be Clever", Alice Coopers "Poison", Cocker's "Delta Lady" of het pompeuze "Don't let the sun go down on me" in de uitvoering van Oleta Adams.
Kramer bedacht ook leuke buitenschoolse activiteiten. Meejammen in de bar van Musicon of opnamesessies in een studio waarvoor hij dan een "orchestra minus one" (de drummer) bij elkaar bracht. Of gastoptredens. zoals hier met Rob, Rob en Cees tijdens een openluchtfestial in Den Haag.
Mijn eigen drumkit stond op kantoor. Daar waren mijn buren thuis heel blij mee. Menig avond of weekend heb ik daar zwetend "overgewerkt" met de stereo op 10. Het leuke was, dat mijn peeskamertje in het glazen verlengde lag van onze vergaderruimte, zodat je met nieuwe klanten ook altijd een leuk binnenkomertje had (en natuurlijk de vraag: "ik durf het bijna niet te vragen...").
Sinds onze verhuizing staan mijn trommels echter in de opslag en tot mijn grote schande moet ik bekennen dat ik ook niet meer wekelijks naar Den Haag afreis. Maar af en toe belt Rob Kramer me op met de vraag of ik zin heb in een ouderwerts avondje beuken. Zoals vanmorgen. Sinds dat moment kriebelt het weer in de onderbuik. Ik ga zo dan maar ook mijn stokken uit het vet halen. Hi Haaaaa!
Reacties