Hemel op aarde heeft een naam: Hotel de la Paix in Siem Reap Cambodja. Een schriller contrast met de krioelende meute in Hong kong bestaat er niet. Eigenlijk vat de bovenstaande foto, de orgastische lyriek die ik op het punt sta aan dit blog toe te voegen, perfect samen.
Je moet er overigens wel wat voor doen, want het Koninkrijk Cambodja kom je niet zonder slag of stoot binnen. Douane declaratie, in- en uitreisverklaring, instant visumaanvraag én 20 US dollar per kop zijn nodig om je koffertje aan de andere kant van het hek van de band te mogen halen. Ze lijken allemaal reuze streng, die pak 'm beet 10 m/v die allemaal iets met je paspoort vogelen alvorens ze 'm naar de volgende doorgeven. Maar wie goed langs de trage wachtrij kijkt, ziet de reisdocumenten, trots naar de uiteindelijke uitgiftebalie transporteren door een stralend meisje van een jaar of 8 dat haar mamma na school een uurtje op kantoor is komen helpen.
En dan sijpelen de eerste indrukken van het land en de cultuur binnen. "Oprecht vriendelijk en gastvrij" zijn de eerste woorden die opkomen. Het is een even subtiel als fragiel soort instelling die wij in ons egomaniakale Nederland zo diep hebben weggestopt. "Trots" hoort zeker ook tot de definitie. Dat merkten die lompe moffen, type rinkelende blonde golf vijftiger, die iets te luidruchtig amok maakten over de administratieve toegangsvereisten. Met een zelfde vriendelijkheid en een toenemende vleug beslistheid, werden ze keer op keer terug gestuurd naar het eind van de rij. Zij leerden de les: "misbruik onze vriendelijkheid niet", the hard way.
We hebben toch best wel eens in prettige hotels overnacht, maar op Hotel de la Paix, is zelfs na 72 uur intensief gebruik, niets, maar dan ook helemaal niets aan te merken. Geen lawaailuxe, geen goud uit het plafond, maar louter eerlijke, subtiele, geruisloze, smaakvolle topservice in een aangename walm van Jasmijn en Lotus. Overdag, een beauty- en massageoase, 's avonds een met open vuren uitgelichte droom. Voor iedereen die er een weekje helemaal uit wil (en niet in de laatste plaats, heren van de blije levensovertuiging): zoek niet verder! En gewoon bij Hotels.com, voor een méér dan redelijke prijs uit het digitale schap te vissen.
Wie Siem Reap zegt (in historisch perspectief: Siam Verslagen, refererend aan het langdurige duw en trekwerk met de Thai) zegt Angkor Wat. En wie Angkor Wat zegt, zegt: tempels. De meest geafficieerde tempel is eigenlijk de minst interessante. Je moet hem nu eenmaal afgevinkt hebben, zoals Japanners de Zaanse Schans, maar als je je echt Indiana Jones wilt voelen, zijn er veel betere opties.
De volledig met enorme bomen begroeide ruïne bijvoorbeeld waar ooit Tomb Raider werd opgenomen. Ik heb nog nooit in mijn leven zo'n indrukwekkend complex gezien. Angelina Jolie, schonk na de opnames 1 miljoen US voor de restauratie er van, maar volgens mij moeten ze hier helemaal niets aan doen. Nergens ter wereld is vergankelijkheid mooier tentoongesteld.
Het bezoeken van dit soort tempels is fascinerend. Niet alleen vanwege de magnefieke grandeur die ze -zelfs in deplorabele staat- hebben, maar in mijn fantasie vooral vanwege het volgende concept: de koning wordt op een ochtend wakker naast de koningin. Rekt zich nog eens lekker uit en zegt: "weet je wat wij gaan doen? We bouwen een tempel." Als de hofarchitekt zijn eerste tekeningen presenteert, stuurt de koning hem onverrichte zaken retour: "het moet groter, indrukwekkender. Ik wil de geschiedenis in als de voornaamste vorst aller tijden. Méér wil ik. Meer gebouwen, meer beelden. En dan niet met Buddha's gezicht, maar met het mijne. Mijn tempel moet het gebeeldhouwde verhaal vertellen van mijn successen en oh ja, bouw er voor mijn moeder ook een tempeltje naast en het moet wèl klaar zijn voor ik er tussen uit knijp, Capiche?"
Da's toch een intrigerende gedachte? Dank zij dit soort vorsten heeft Cambodja nu dit werelderfgoed, Egypte zijn pyramides, en Nederland...wel...zijn Zaanse Schans (en daar was dan zelfs nog een Rus voor nodig).
Onze english speaking guide; Yem Kosal (Nicky voor intimi) en de chauffeur van de prettige Lexus SUV, hebben ons een dagje meegenomen on and off the tourist route, langs alle schoonheden van Siem Reap. Naast de tempels en de locale snackbar met gegrilde slang, brachten we ook een bezoekje aan "The Floating Village".
Na een rit over steeds hobbeliger zandpaadjes waar de geur van fermenterende vis steeds sterker werd, kwamen we in een soort Waterworld, van rieten hutjes op palen in een zandbruine rivier. Stroom via walmende generatoren. Water uit de put, maar wel allemaal kleuren TV. Huisjes gebouwd om snel te verkassen, want het waterpeil stijgt hier een meter of zeven in het regenseizoen, waardoor het hele, met mangroven omzoomde gebied onderloopt.
Aan de zoom van het grootste meer van Azië, waarvan het water uit de bergen, de Mekong rivier en seizoensgebonden, uit de lucht komt, tref je een magnefieke zonsondergang. Een fraai plaatje om deze editie van headlines mee te eindigen...
Laatste reacties